Mc Crevy en Mc Myr


Miljoenen gouden munten
Als we aankomen op Mull in Tobermory is het al laat in de middag. We zien een rijtje kleurige en vrolijke huisjes langs het water staan die er vrolijk uitzien. Volgens een de overlevering ligt hier in de modder het wrak van een Spaans oorlogsschip dat hier na een explosie gezonken is en waar nog miljoenen gouden munten aan boord moeten liggen. Er is er nog nooit een gevonden…

Als we afgemeerd zijn en de haven betaald hebben loop ik met Aranka het plaatsje in. Wouter en Myrthe hebben in analogie met het Dolfje Weerwolfje boek “Meermonster” een schotse naam verzonnen. Ze heten nu McCrevy en McMyr. McCrevy en McMyr blijven als wij een wandelingetje maken liever op de boot. Tobermory is een leuk plaatsje, we proberen een autootje te huren voor woensdag maar de autoverhuurder is al dicht, dan maar morgen ochtend proberen. We lopen langs wat toeristenwinkeltjes die een onuitputtelijke aantrekkingskracht hebben op Aranka, en doen nog een paar boodschappen bij de supermarkt. Ik moet hier vroeger toen ik de leeftijd had van McMyr ook geweest zijn toen ik samen met mijn ouders en broers door Schotland fietste, maar ik kan met dit plaatsje niet voor de geest halen, wel kan ik me nog rotsen vol met vogels herinneren en dat ik een net nieuw jack had laten liggen (maar dat kan ook op een ander eiland geweest zijn) wat toen natuurlijk een groot drama was. Ik ben benieuwd wat McCrevy en McMyr zich later van Mull herinneren.


Single lane roads
Woensdag 29 juli sta ik vroeg op om een autootje te huren. We hoorden al dat er een cruiseschip was vandaag en dat de auto´s wel eens allemaal verhuurd zouden kunnen zijn. Als ik op de steiger stap zie ik inderdaad al hele drommen toeristen die met kleine bootjes naar de kant gebracht worden. Als ik -nog net voor de drommen toeristen- bij de autoverhuurder kom zijn alle auto’s inderdaad al verhuurd. Dan maar voor donderdag want we willen Mull wel graag zien. Als ik vraag of ik de auto ook al woensdag avond kan ophalen vertelt een van de toeristen dat ze de auto al voor twaalf uur ‘s-middags weer inlevert omdat het cruiseschip om twaalf uur alweer vertrekt. Dat is pas echt een bliksem bezoek… Maar voor ons prima dan hebben we de hele middag en avond om rond te kijken.

Daarna lekker verse croissantjes gehaald bij de Co-op en nadat iedereen wakker is en ontbeten heeft doen we een paar blokken Geobas voordat we samen het plaatsje inlopen. Om twaalf uur staat de auto klaar en dan vertrekken we ook meteen. We rijden eerst richting Loch Tuath over een mooi smal weggetje. Ze hebben hier single lane roads wat betekent dat als je een tegenligger tegenkomt één van de twee moet wachten bij een passeerpunt of als er geen meer is je even achteruit moet rijden. Grappig en ook geen probleem want er rijden hier maar heel weinig auto’s. We stoppen op een paar mooie uitzichtpunten met prachtige uitzichten over ruige heuvels begroeid met gras en bomen. We ontdekken al snel dat het “rondje Mull” wel wat ver wordt en stellen ons plan bij. We rijden door naar Loch Scridain en slaan het eiland Iona dan over en rijden door naar Duart Castle een prachtig oud kasteel waarvan veel ruimtes zijn ingericht zoals ze vroeger ook waren. Kleden aan de muur en meubels. Dat geeft toch een heel ander beeld dan de grijze stenen kastelen die je normaal ziet. Zo kan ik me wel voorstellen dat het hier goed toeven moet zijn geweest. Gisteren waren we hier ook al langs gevaren. Het kasteel ligt prachtig op een punt waar verschillende Loch’s bij elkaar komen. Het valt op hoe leeg de rest van Mull nog steeds is. Ik kan me zo voorstellen hoe hier vroeger mensen van kasteel naar kasteel trokken door de bergen en het doet me denken aan het boek “Een Brief voor de Koning” wat McCrevy en McMyr als luisterboek hebben.


Heuveltje op, heuveltje af
Daarna rijden we door naar het andere kasteel van Mull, Glengorm Castle. Dit is nog privé eigendom en wordt gebruikt als hotel en trouwlocatie. We kunnen het dus niet van binnen bekijken, maar we maken er een mooie wandeling met uitzicht op de westkust van Schotland. Het is prachtig weer en met de lage zon is het een prachtig gezicht. We komen langs de Glengorm Standing Stones, grote stenen die rechtop staan in een cirkel vanuit de tijd van de eerste bewoners van Mull. McCrevy en McMyr kunnen heerlijk door het gras rennen en rennen heuveltje op heuveltje af. Daarna lopen we langs de heuvel waarop ooit Dun Ara Castle stond en waar vroeger de scheepvaart rondom Mull in de gaten werd gehouden. Er is niet veel meer van over, maar het uitzicht is prachtig. Daarna lopen we door en lopen rond het Glengorm Castle terug naar de auto. Als we weer terug zijn in Tobermory wandelen we even door het plaatsje en eten we heerlijk in een Pub. Om tien uur ‘s Avonds moeten we weg, want kinderen mogen na tien uur niet meer in de pub. Goed want het is de hoogste tijd voor McCrevy en McMyr om naar bed te gaan.


Typisch Britse humor
De volgende ochtend (donderdag 30 juli) gaan wij ook weer verder naar Corpach waar het Caledonisch Kanaal begint. Via het kanaal varen we van west naar oost Schotland. Het eerste stuk kunnen we deels zeilen maar we moeten ook stukjes motoren. We zien Duart Castle nog in de verte liggen als we vanuit de Sound of Mull Loch Linnhe invaren. Bij Corran Point is een versmalling in het Loch waar het hard stroomt. Gelukkig hebben we stroom mee en spuiten we met vijf knopen stroom mee door de versmalling heen. Als we voorbij de versmalling zijn zie ik de keerstromen goed en ik zorg dat we in de hoofdstroom blijven zodat we zo lang mogelijk de stroom mee hebben. Hier draait de wind ook naar pal van achteren en ik zet de spinnaker zodat we nog een uurtje heerlijk kunnen zeilen voordat we bij Corpach aankomen. Het is dan al na vijven en de zeesluis wordt pas weer morgenochtend bediend. Er ligt al een Engels schip aan de wachtsteiger en dus moeten we langszij. Als we vragen wanneer zij weg gaan blijken zij al door het kanaal heen te zijn geweest en morgen ochtend om zes uur te vertrekken. We wisselen dan maar even van plek zodat wij aan de steiger liggen en zij langszij zodat ze ‘s ochtends makkelijk kunnen wegvaren en wij nog even kunnen doorslapen. ‘s Avonds drinken we nog wat samen met onze buren en genieten van de typisch Britse humor voordat we naar bed gaan.

Verse croissantjes en een stokbrood
Vrijdag ochtend sta ik om zeven uur op. Er is dan nog niemand bij de sluis maar er komt wel een Noors schip, een 49 foot Ovni, aanvaren die ik help met afmeren. Aan boord is een Noors gezin met drie kinderen. Als ik het plaatsje Corpach inloop is de supermarkt al open en ik koop verse croissantjes, een stokbrood en nog een gewoon brood. Dat hebben de Engelsen dan weer wel van de Fransen overgenomen, goede croissants en lekker vers stokbrood. Als ik terug kom is er al iemand van de sluizen en 10 minuten later kunnen we de zeesluis in. In de zeesluis gaan we nog niet veel omhoog, deze is er vooral om het eb en vloed verschil te compenseren. In ze zeesluis moeten we een half uurtje wachten want er komt nog een (ook Noors) jacht aan. Als ik betaal voor het kanaal krijgen we een forse korting omdat we ook al door het Crinan Canal zijn geweest. Er is nog voldoende tijd over, kan ik nog mooi even douchen. Er zijn hier net zo als bij de meeste sluizen keurige toiletten en douches voor als je er overnacht.

Neptune´s Staircase
Nadat we door de zeesluis heen zijn, varen we nog door een dubbele sluis voordat we beginnen aan “Neptune´s Staircase”, acht aaneengeschakelde sluizen waarbij er tussen twee sluizen maar een paar sluisdeuren zit. Er kan dus maar een richting tegelijkertijd door de sluizen. Neptune’s Staircase heeft acht sluizen achterelkaar. McMyr en McCrevy helpen mee door met de landvasten over de kant van de ene sluis naar de andere sluis mee te lopen en ze daar weer vast te zetten. Dat gaat prima, al moet er wel om de drie sluizen een tegen prestatie aangeboden worden. Maar met de nodige koekjes en drinken en een heus punten systeem waarmee ze een ijsje kunnen verdienen hebben we er met zijn allen een hoop lol in. Op de kant kijken een hoop toeristen die het allemaal erg interessant vinden. Vooral de Chinese toeristen zijn vermakelijk, ze willen allemaal weten wat het kost, als je dan vraagt wat ze bedoelen hebben ze geen idee, door het kanaal varen of een schip, het maakt ze niet uit als ze maar een bedrag horen.

Typisch Schots weertje
Na Neptune´s Staircase varen we door, het weer is bewolkt, maar het is droog, dus dat is al helemaal niet slecht. We varen samen met de twee Noorse boten en nog een onderhouds schip dat de sluizen onderhoudt, een vierkante bak met drie erg vrolijke Schotten erop. Om drie uur zijn we door de sluizen en de brug van Gairlochy en vinden we het wel mooi geweest. We meren af en dan begint het vrijwel direct te regenen en daar houdt het de rest van de dag ook niet meer mee op. Nou ja, typisch Schots weertje wat ons Hollanders ook niet vreemd is. De rest van de middag doen we nog een paar blokken Geobas en daarna gaan we Monopoly spelen. Helaas duurt dat altijd zo lang dat we voordat het is afgelopen alweer moeten stoppen omdat we aan dezelfde tafel ook moeten eten. Aranka kookt lekkere Chili Con Carne en ’s avonds spelen we nog een spel Monopoly totdat McCrevy het niet meer leuk vindt en we stoppen, want het is tenslotte voor de lol.

Zaterdag vertrekken we rond negen uur en we kunnen een heel stuk zeilen over Loch Lochy. Dat is lekker, bovendien is het weer ook een stuk beter dan gisteren. Er valt nog wel af en toe een buitje, maar de zon laat zich ook vaak zien en dan is het meteen lekker warm. Het is een prachtige tocht om zo over het meer te varen.

Het Caledonisch Kanaal is in totaal 60 mijl lang, maar het grootste gedeelte (38 nm) bestaat uit Lochs of meren die gevormd zijn door een gletsjer. Het hoogste punt is Loch Oich en is slechts 32 meter boven zee nivo. Bijzonder dat je dwars door Schotland heen kan, wat nou niet bepaalt vlak is, en daarvoor maar 32 meter hoeft te stijgen! Het had dus niet veel gescheeld of Noord Schotland was een eiland geweest.

Tijdens een fietsvakantie
Na Loch Lochy gaan we verder omhoog door een sluis en dan komen we na een stukje kanaal op Loch Oich waar we ook weer een heel stuk kunnen zeilen. We varen nog steeds op met de Noren die sneller motoren dan wij, maar als wij zeilen lopen we weer op ze uit. Na Loch Oich is er nog een prachtig stuk kanaal voordat we bij Fort Augustus aankomen. Hier meren we tijdelijk aan de kade totdat we met de laatste lichting van 17:00 uur mee naar beneden kunnen. Omdat er erg veel bootjes zijn, worden er twee sluizen achter elkaar gevuld, die dan het trappetje van deze keer “slechts” vijf sluizen naar beneden gaan. De eerste lichting zijn alle huurbootjes die de sluiswachter liefst apart in de sluis heeft van de privé jachten, omdat er nog wel eens wat schade ontstaat met de huurboten. Als ik kijk hoe de huurboten de sluis in varen krijg ik wel een aardig beeld van wat de sluiswachter daarmee bedoelt… In Fort Augustus is het ook weer erg toeristisch maar ook wel gezellig. Het kan goed zijn dat ik ook hier al een keer eerder ben geweest tijdens een fietsvakantie. We zijn toen ook bij Loch Ness geweest en er staat me vaag iets van bij dat we toen van dit soort sluizentrappen hebben gezien. Grappig dat we er nu zelf met ons schip doorheen varen.

Als wij de sluizentrap afdalen helpen McCrevy en McMyr weer goed mee. Onderaan de sluizen meren we af aan het begin van Loch Ness. Toen we aankwamen waren de steigers waar je aan kan meren nog vrijwel leeg, maar nu is er nog maar beperkt ruimte. Wij liggen vooraan in de sluis en nadat we uit de sluis zijn maken we een mooie 180 draai en meren zo met de kop in de wind aan bij een van de laatste vrije plekjes. Samen met Aranka gaan we diesel halen bij de pomp die hier vlakbij onze steiger ligt. Nu moeten we wel genoeg hebben om weer naar Nederland te varen. Na het eten ga ik nog een ijsje kopen met McCrevy en McMyr, dat hebben ze met al het helpen wel verdiend!

Nog een heel eind
Zondag vertrekken we vroeg en varen het beroemde Loch Ness op. Het is prachtig weer. Maar er is helaas geen wind. Halverwege Loch Ness ankeren we bij Drumnadrochit waar ook weer een oud kasteel staat. Het is lastig om een goed plekje te vinden, als we net liggen blijken we toch een beetje dicht bij de vaarroute van een veerbootje te liggen dat toeristen naar het kasteel brengt. We zoeken een ander plekje maar vinden het niet. Net als we het opgegeven hebben varen we over een ondiepte van zes meter waar we het anker laten vallen. Aranka, McCrevy en McMyr gaan het kasteel bekijken en ik doe een klusje op de boot. De buitenboord motor zit vast op de hekstoel en sinds we hem daar hebben vast gezet op Bermuda is hij er niet meer vanaf geweest. Nu zit een van de klemmen muur en muur vast. Ik demonteer de motor van de motorsteun en dan kan ik de klem los wurmen. Ik had de klem al proberen te smeren met kruipolie (WD40) maar dat hielp niet. Door de klem te verwarmen op het fornuis en de bout die er doorheen loopt met water te koelen komt er ietsje ruimte en beweging in. Ik moet dezelfde truc nog en paar keer doen, voordat ik eindelijk de bout uit de steun los krijg. Als alles schoongemaakt is en gesmeerd loopt het weer als een zonnetje zodat we de buitenboord motor een volgende keer weer kunnen gebruiken. Nu moeten Aranka, McCrevy en McMyr nog terug peddelen. ’s Middags varen we verder over Loch Ness, we kijken nog uit naar Nessie, maar we zien alleen ons eigen monster McCrevy met zijn woeste haren. Na Loch Ness varen we nog een klein stukje verder tot Lock Dochgarroch waar we nog doorheen gaan en daarna afmeren aan een steiger. Het is prachtig hier en eigenlijk zou ik nog wel een dagje willen blijven liggen. Maar het is inmiddels 2 augustus en het begin van het schooljaar komt alweer dichtbij en we moeten nog een heel eind dus we besluiten toch maar om de volgende ochtend door te varen naar Inverness en dan ’s middags met hoogwater naar buiten te gaan en door te varen naar Lossiemouth. Als ik rondloop zie ik het Oakwood Restaurant dat allerlei prijzen heeft gewonnen. Daar wil ik wel meer van weten en het lukt nog om een tafeltje te reserveren. Om acht uur gaan we erheen en we eten heerlijk. Als toetje krijgen we stijf geslagen room met frambozen en natuurlijk… whisky er doorheen, zalig!

Halve meter in de bodem zakken
Maandag moeten we ook bij tijds op om door de volgende brug te kunnen. Die draait om acht uur en dan pas weer na tien uur. We komen keurig op tijd bij de brug en kunnen zo doorvaren. Dan is het nog maar een klein stukje naar Inverness waar we in de Seaport Marina afmeren. Hier doen we een paar blokken GeoBas (aardrijkskunde). Het is leuk dat veel van wat McCrevy en Mc Myr leren we ook in het echt zien, zoals een open mijn, verschillende landschappen en kwelders. We doen boodschappen in een enorme supermarkt en maken de boot klaar om weer echt te zeilen. Om twee uur ’s middags kunnen we door de zeesluis naar buiten. We hebben goede wind schuin van achteren. Het is nog 40 mijl varen, maar we hebben geen haast. We kunnen de haven van Lossiemouth pas om 23:30 in want anders is het nog te ondiep. We varen samen op met de Pilgrim waarmee we ook al het laatste stuk door het Caledonische Kanaal opgevaren zijn. Na het eten gaan McCrevy en McMyr slapen. We schieten al lekker op maar het laatste stuk gaat het langzaam als we tegenwind en tegenstroom hebben. Omdat we toch nog niet de haven in kunnen kruisen we het laatste stukje toch maar netjes op. Om half twaalf varen we de haven in door een smalle doorgang. We meren af aan het Visitor’s Pontoon en zien al direct dat we wel zo’n halve meter in de bodem zullen zakken met laag water. We worden nog uitgenodigd op de Pelgrim bij Pete en John. John is 77 jaar oud en een oud-collega van Pete en zeilt nog vrolijk mee. Ze zijn allebei loods (geweest) en kennen alle havens aan de oostkust en geven ons nog en heleboel nuttige tips. Rond twee uur gaan we terug naar onze boot en gaan we heerlijk slapen.

doe maar alsof ik precies weet wat ik doe
Dinsdag ochtend doe ik eerst school met McCrevy en McMyr terwijl Aranka lekker vers brood en scones haalt. Zien we ons schip steeds hoger uit het water komen. Blijkbaar is de ondergrond toch niet zo zacht als de havenmeester denkt. De voorpunt komt zeker veertig centimeter hoger te liggen maar achter blijft de boot drijven, zodat hij voldoende stabiliteit houdt en gelukkig niet omvalt of scheef gaat liggen. Als het weer hoogwater is varen we samen met de Pilgrim uit naar White Hills, dat 25 mijl verderop naar het oosten ligt. We hebben zuiden wind en schieten lekker op. Eind van de middag varen we White Hills binnen, een erg leuk klein haventje. We hebben de fenders aan bakboord hangen en er wordt ons door de vriendelijke havenmeester een plekje in de binnenhaven aangewezen. Er is hier erg weinig ruimte en de fenders hangen verkeerd om langs de kade af te meren. Bovendien moeten we er ook nog een keer uit en komt de wind van achteren dus ik besluit toch maar te keren terwijl er eigenlijk geen plek voor is. Door de voorpunt in een zij-kanaaltje te prikken probeer ik om, tegen de wind in en tegen de schroefwerking in, de boot te keren. Ik lach vriendelijk naar de havenmeester, die enigszins bezorgd naar ons kijkt en doe maar alsof ik precies weet wat ik aan het doen ben… Gelukkig gaat alles goed en liggen we even later netjes langs de kade. Aan de kade zit The Galley Waterfront Restaurant van een Nederlandse vrouw uit IJmuiden. Dat is bijzonder en we kunnen nog samen met de bemanning van de Pilgrim een tafeltje reserveren voor half acht. Voor de rest is het al vol. Eerst wandel ik nog even met Aranka door het plaatsje met prachtige goudkleurige graanvelden op glooiende heuvels om het plaatsje heen. We hebben een mooi uitzicht over de haven en over de graanvelden. ‘s Avonds eten we heerlijk samen met Pete en John van de Pilgrim. Later kijken we nog naar het weer en er staat morgen een zuiden wind. Dat betekent dat we het eerste stuk naar het oosten goed kunnen varen. Vanaf Lackie Head zullen we de wind steeds meer tegen krijgen. We kunnen dan wat verder naar het oosten de zee in steken om zo om Rattray Head heen te kruisen. Bij Rattray Head staan vervelende golven bij stroom tegen wind wat wij morgen ook hebben. We besluiten wel te gaan en vertrekken om 12 uur, 2 uur voor hoogwater als er genoeg water staat om de haven uit te varen. Het eerste stuk gaat inderdaad heerlijk snel, we lopen meer dan zeven knopen door de gunstige wind en de stroom die we mee hebben. Als we bij Lackie Head komen worden de golven langzaamaan wat ruiger. Bij Rattray Head staan brekers midden op zee, maar we zeilen er goed doorheen. Als we overstag gaan richting Peterhead is het al beter bezeild dan we dachten en zo varen we toch soepel naar Peter Head. Omdat er nog veel golven staan vragen we toestemming om de zeilen pas in het beschutte water van de commerciële haven te strijken, dat is akkoord als we het vlak voor de jachthaven doen. Even later worden we vriendelijk ontvangen door de havenmeester en liggen we netjes aan de steiger. Alhoewel we de laatste dagen flink zijn opgeschoten is het nog een flink eind naar Nederland met iets meer dan een week te gaan. We besluiten daarom een nachtje door te varen en in een keer naar Berwick upon Tweet te varen, ruim honderd mijl zuidelijker. Vandaar kunnen we ook met de trein naar Edinburgh. Het alternatief is om naar Port Edgar in Edinburgh te varen, maar dat is wel een heel stuk om. We kiezen daarom om morgen te vertrekken naar Berwick upon Tweet. ‘s Avonds nodigen we de bemanning van de Pilgrim uit voor het eten. Het is erg gezellig samen. Morgen gaan zij ook verder maar zij varen waarschijnlijk geen nacht door. Wel krijgen we nog een uitnodiging om bij John thuis te komen eten als we in de buurt van Whitby komen.