Zaterdag ochtend (19 juli) staan we bijtijds op om de boot klaar te maken, en wat laatste boodschappen te doen, waar het de laatste dagen nog niet van gekomen is. Gelukkig hebben we bij het leeghalen van ons huis nog een behoorlijke voorraad voedsel gevonden dus voorlopig hebben we voldoende te eten en te drinken. Met een leenfiets van de haven halen we nog de laatste spullen bij de Jumbo en de Aldi. Toch weer vier grote tassen vol. We lopen met de fiets terug, en als we bij de boot komen staan voor het hek al onze ouders te wachten en komen net Geoffrey, Bob, Tessa en Eric aanrijden, vier vrienden waarmee wij ook veel op zee gekanood hebben, en die nu met ons de eerste mijlen mee varen. Terwijl wij de boot klaar maken vermaken Wouter en Myrthe zich met de kanoërs, specifiek met Geoffrey die nog een demonstratie eskimoteren (en in dit geval ook zwemmen) geeft…
Terwijl we druk alle laatste dingen klaar maken, worden we door veel vrienden en hun komst in de haven, en nog even op ons schip verrast. Zo leuk dat iedereen er is, helaas kunnen we geen koffie of thee aanbieden. Want alle laatste voorbereidingen vragen onze laatste concentratie, en voortgang. Compleet verrast is Ranka door de komst van haar collega Sjaak.
Gelukkig hebben we alle belangrijke zaken wel klaar, staat er een heerlijke noordwesten wind en is het prachtig weer, toch is het nog erg druk in ons hoofd met het vertrekken. Maar het is wel overweldigend dat zoveel vrienden (ook van Myrthe en Wouter) zijn komen kijken om ons uit te zwaaien en om mee te varen.
Wonder boven wonder zijn we iets voor twaalf uur inderdaad klaar om te vertrekken en gooien we klokslag twaalf uur de trossen los. Op de havenhoofden worden we van twee kanten uitgezwaaid, terwijl we samen met de vier zeekano’s naar zee varen. Het is een prachtig gezicht zo. Mooier vertrek hadden we ons niet kunnen wensen.
Het is rustig weer zodat we Bob en Geoffrey nog een kopje koffie kunnen aanbieden op volle zee.
Daarna nemen we afscheid, en als we de Genua erbij zetten zien we de vier kanoërs snel in kleine stipjes aan de horizon veranderen. Het voelt nog helemaal niet als voor een jaar vertrekken, maar eigenlijk meer als een gewone zeiltocht langs de Nederlandse kust. Het gevoel dat we echt voor een jaar zijn vertrokken moet nog landen.
We zeilen met een knoop of acht, hebben stroom mee en schieten lekker op. Als we de uiterton van het Slijkgat naderen, overwegen we of we door zullen varen naar Vlissingen of richting Hellevoetsluis zullen gaan. Op de marifoon horen we net dat de Toerzeilers die net vertrokken zijn naar de Scillies overnachten in Scheveningen in verband met de windverwachting (mogelijk 35 knopen wind). Wij kiezen dus ook voor Hellevoetsluit en varen via het Slijkgat het Haringvliet op. Zondag bekijken we Hellevoetsluis, en verder rusten we uit en zwemmen nog wat bij het strandje in het Haringvliet. Heerlijk om even een dagje niets te hoeven, als het goed is gaan we dat vaker mee maken…
Maandag varen we iets voor de middag op de Genua naar de Haringvlietsluis en daarna met stroom mee het Slijkgat uit. Er staat een heerlijk bakstag windje en rond de kentering als we tegenstroom krijgen zijn we bij Oostende waar we binnen lopen en in de Mercatorhaven een plaatsje krijgen. De Mercatorhaven ligt midden in het centrum, en is ook heel beschut. Via een erg leuk sluisje en twee bruggetjes wordt je er binnen gelaten. Wel een veel leukere ligplaats dan de Royal Yacht Club Oostende waar ik eerder een keer heb gelegen, en waar verder helemaal niets te beleven viel. ‘s Avonds lopen we nog een rondje door het centrum, voor Wouter en Myrthe is het eigenlijk veel te laat maar je merkt dat ze echt behoefte hebben om even lekker te rennen en te bewegen na een dag op zee. Vooral Wouter is een echte stuiterbal en blijft maar heen en weer rennen.
Dinsdag vertrekken we weer rond het middaguur zodat we op de Noordzee de stroom mee hebben. Het is wel puzzelen om een goede route door de zandbanken heen te vinden. De kaart op de plotter is behoorlijk onleesbaar doordat bij België de kleuren opeens veranderen in geel en oranje en de relatie tussen kleur en diepte ook niet meer aanwezig lijkt. Ik zit eindeloos te prutsen met de plotter maar het lukt niet om de normale dieptekleuren terug te krijgen. Gelukkig hebben we ook papieren kaarten. (Later ontdek ik dat er een nieuwe optie zit op de plotter, waarbij de je de zeebodem in kleuren kan weergeven, als ik deze uitzet heb ik weer de normale zeekaart.)
Als we wegvaren staat er nog een straffe bries en zetten we een rif. De zee is nog behoorlijk hobbelig, maar in de loop van de dag nemen zowel de wind als de golfhoogte af. Aan het eind van de middag komt zelfs de zon nog even te voorschijn. We beginnen een beetje in-geslingerd te raken en aangezien het een rustige nacht wordt besluiten we bij Boulogne door te varen naar Cherbourg. Gelukkig maar, want ‘s nachts zeilen we nog heerlijk onder een prachtige sterrenhemel, terwijl woensdag de wind steeds verder afneemt en we de laatste mijlen naar Cherbourg zelfs moeten motoren. ‘s Nachts beginnen we voorzichtig met ons wachtloop systeem zodat we allebei ook nog wat slapen. Het is inmiddels al donker als we Cherbourg binnen lopen en een plaatsje aan de bezoekerssteiger vinden. Als we eenmaal liggen drinken we samen nog wat om te vieren dat we onze eerste nachtetappe erop hebben zitten.
Donderdag vertrekken we alweer vroeg om op tijd bij Cape de la Haye te zijn en het stroomvenster naar Guernsey mee te pakken. We varen via de “Race van Alderny” en de Big Russel. De wind staat pal van achteren en we varen delen op “twee oren” en kruisen de rest af om het geklapper van de zeilen zo veel mogelijk te beperken. Via de “Musé Passage” varen we ten noorden van de “Lowerheads” zuid kardinaal. Nu bedoeld, met een cursus zeezeilen was ik hier ook en toen gingen we onbedoeld ten noorden van deze zuid kardinaal, is toen gelukkig ook goed afgelopen want hij staat er niet voor niets!
In de haven St Peters Port moeten we nog ongeveer twee uur wachten om in de binnenhaven te kunnen. Er zit een drempel die met laagwater droog valt en pas ca. 2 uur voor hoog water kan je over deze drempel heen. We besluiten toch te wachten en geen plaats in de buitenhaven te nemen, omdat ik me nog herinner dat je in de buitenhaven alleen met je bijboot naar de kant kan. Als we na twee uur wachten naar binnen kunnen blijkt dat je vanaf de steigers in de buitenhaven inmiddels ook direct de kant op kan… Als we dat hadden geweten waren we lekker in de buitenhaven gaan liggen!
Vrijdag huren we fietsen en krijgt Wouter een echte mountain bike. Zijn dag kan niet meer stuk. In het verkeer is het wel echt oppassen (links rijden, maar vooral bij oversteken de ‘verkeerde’ kant op kijken blijft lastig, zeker met kinderen erbij!). Gelukkig vinden we buiten St. Peters Port snel allerlei leuke kleine weggetjes die niet zo druk zijn en maken we een leuke fietstocht. We komen langs Beacette Marina, een heel erg leuk haventje dat wel erg afgelegen ligt, en langs het strand waar we nog zwemmen en een ijsje eten. Kortom een heerlijke rustige dag.
Zaterdag varen we eerst via de ‘Alligande Passage’ en de ‘Percée Pasage’ naar een anker plek bij Herm. Aranka en ik zijn hier jaren geleden (1998?) samen met Levitas ook al eens per kano geweest. We varen met de dinghy naar de kant en maken een mooie wandeling rondom Herm. Alhoewel het al lang geleden is dat we hier waren kan ik het me nog goed herinneren. Er is dan ook niets veranderd. Wouter vraagt waar we eigenlijk naar toe lopen, als ik hem vertel dat we een rondje lopen snapt hij er niet zo veel van: ‘dan kunnen we toch beter meteen gaan zwemmen?’.
Aan het eind van de middag zeilen we naar Sark waar we ankeren in Dixcard Bay, een mooie baai met een strandje en een grot. Met de dinghy varen we naar de grot. Zodra we in de grot zijn vinden Wouter en Myrthe het toch wel spannend en willen ze er net zo hard weer uit als dat ze er net in wilden. Wouter mag sturen in de dinghy en zit te stralen als hij de gas hendel in zijn hand heeft. We maken nog een wandelingetje over Sark en hebben er gelukkig aan gedacht om een zaklampje mee te nemen, want als we terug lopen is het in het bos al pikdonker. Sark is een leuk eiland, en een soort mini landje, met eigen regels, een eigen ziekenhuis, politie, gevangenis etc. Er rijden geen auto’s (alleen een paar traktoren die dienst doen als bagage vervoer, brandweer en zieken auto. Het beheer over het eiland gebeurt door de Signeur (een soort Lord).
Zondag blijven we liggen in Dixcard bay en maken een langere wandeling over Sark naar het dorpje en de tuinen van de voormalige Signeur’s woning waar ook een echte doolhof in is. Dit is voor Wouter en Myrthe het hoogtepunt van de dag en ze zijn ook veel sneller bij de vlag dan dat Ranka en ik hem gevonden hebben (wat het natuurlijk nog veel leuker maakt). Gelukkig kunnen we nog wat brood kopen voordat we weer terug lopen naar Dixcard Bay.
Maandag vertrekken we met zuidgaand tij richting Brest. In het begin staat er nog niet zo heel veel wind, maar later kunnen we heerlijk zeilen. Als we bij Roscoff zijn besluiten we hier ‘s avonds binnen te lopen, en te wachten op het goede tij om door het “Chenal du Four” te varen. Slaapt ook lekkerder als je in de haven ligt en we kunnen meteen afval weggooien en de accu’s opladen. We twijfelen nog of we niet door zullen varen naar L’Aber Wrac’h, maar om dat in het donker aan te lopen vind ik toch minder handig (veel rotsen, terwijl Roscoff eenvoudig en veilig is aan te lopen). Dinsdag ochtend vertrekken we vroeg om het tij door “Chenal du Four” te halen. Helaas is er weinig wind, dus we schieten niet erg op, maar we kunnen wel zeilen. Als we voorbij L’Aber Wrac’h varen, horen we via de marifoon dat een Engelsman op de rotsen is gevaren. Zijn boot is lek, maar het wordt laag water en hij probeert hem te repareren voordat het water weer op komt. Het laatste wat wij horen is dat het lijkt te lukken… Toch fijn dat wij hier niet midden in de nacht zijn binnengelopen… In het “Chenal du Four” zijn we eigenlijk iets te laat en dat merken we ook als we bij de Le Grand Vinotière zijn, want er staat een forse stroom tegen. We moeten de motor flink bij zetten om er nog een beetje tegenin te komen, precies op tijd denk ik, want over een half uur staat hier 5 knopen stroom en kom je er niet meer tegen in… Het laatste stuk naar Camaret kunnen we weer heerlijk zeilen. De haven van Camaret ligt vol, maar we kunnen aanmeren bij landgenoten die met een enorme Hallberg Rassy (zeker 50 foot) naar Frankrijk zijn komen zeilen. Ons schip lijkt opeens een “klein scheepje” naast dit schip.
We lopen naar het plaatsje, doen boodschappen en halen het weerbericht op. Blijkt dat er nog tot vrijdag ochtend een noordelijke wind is en dat de wind daarna naar het zuidwesten draait. We wikken en wegen maar nemen dan toch het besluit om vanavond direct door te gaan zodat we nog in dit weervenster de Golf van Biscaye kunnen oversteken. Nadat we getankt hebben, en de dinghy hebben opgeruimd zijn we klaar om te vertrekken. We schatten in dat we zo’n drie dagen nodig hebben om naar A Coruña te varen. We vertrekken met een heerlijk bakstag windje naar Ile de Seine via het “Chenal du Grand Leac’h”. Hoe we ook zoeken, we kunnen de noord en zuid kardinaal (bij Mendufa) waar we tussendoor moeten, maar niet zien (het is inmiddels donker), totdat ik ze met de verrekijker ontwaar, en als we er zo goed als langs varen, blijken ze niet verlicht te zijn… Rare jongens die Fransen, gelukkig is de kaart waar we op varen erg nauwkeurig en varen we er toch precies tussendoor. We varen ten westen om Île de Seine heen om dan koers te zetten naar A Coruña.
We hebben wel eerder samen een nacht door gevaren, maar nooit meerdere nachten achter elkaar. We spreken een wachtschema af waarbij we elkaar aflossen om de drie uur. Ik heb de eerste wacht en al snel hoor ik wat gespetter rondom de boot. Als ik achter de boot kijk zie ik in het licht van de lichtgevende algen -die oplichten als je er overheen vaart tot een soort lint van flikkerende lichtpuntjes achter de boot- twee dolfijnen zwemmen. Echt een prachtig, en bijna onwerkelijk gezicht, ook nog onder een prachtige sterrenhemel. Heerlijk rustig varen we de nacht door. Ik vind het altijd rustgevend om ‘s nachts onder de sterrenhemel door te varen, met alleen het geklots van de golven waar de boot doorheen vaart. We hebben ook nog stroom mee dus we schieten ook lekker op met zo’n 7 knoop over de grond en 6 door het water.
De volgende ochtend (woensdag ochtend) valt de wind weg. Door de golven die er nog staan (je zit op open zee dus de golven komen zo van de Atlantische Oceaan) schommelt het schip, en als er dan weinig wind staat, gaan de zeilen erg klapperen. Uiteindelijk zakt de wind tot 5 knopen van achteren en zetten we de motor aan. We proberen nog te motorzeilen, maar zonder zeil gaan we toch een knoop harder. Even later zien we een Frans marineschip voorbij varen dat vervolgens achter ons bij draait en ons een tijdje blijft volgen. Als we het genoeg vinden roepen we Wouter en Myrthe aan dek (wekt altijd vertrouwen, kinderen aan boord) en ja hoor, vrijwel direct zwaait het marineschip weer af en vervolgt zijn oorspronkelijke route. Als ik even later door de verrekijker kijk zie ik een soort brede toren, maar daar is alleen maar…zee! Als ik goed kijk denk ik dat het de opbouw van een onderzeeër is, kan ook wel kloppen want op de kaart staat dat het een oefengebied voor onderzeeërs is. Waarschijnlijk kwam het marineschip net van deze onderzeeër vandaan. Verder proberen we woensdag en donderdag van alles om toch te kunnen zeilen: we zetten de Gennaker op, gaat wel goed, maar dan als je richting Gijon vaart en dat was nou ook weer niet de bedoeling, daarna proberen we nog op twee oren, gaat ook weer paar uur goed tot de wind helemaal wegvalt.
Verder is het gewoon een lang stuk over zee, het valt me alles mee hoe Wouter en Myrthe zich vermaken en we zien ontzettend veel Dolfijnen. Hoogtepunt is als Wouter voor op de boeg zit en er een Dolfijn tegen zijn voet aan springt. ook zien we Dolfijnen helemaal uit het water springen alsof ze zo uit het Dolfinarium zijn gekomen.
Donderdagavond is er zo weinig wind dat we buiten in de kuip Monopoly kunnen spelen zonder dat het papiergeld weg waait… dan is er echt heeeeel weinig wind! We gaan veel te lang door, maar als het donker wordt besluiten we toch maar te stoppen en te gaan slapen. De eerste wacht heeft zijn slaap al gemist… maar goed, morgen denken we toch echt aan te komen in A Coruña en dan kunnen we lekker bijslapen.
Vrijdag ochtend is er eindelijk weer wind! Heerlijk, we hijsen snel de zeilen en in het begin gaan we nog iets langzamer dan we op de motor gingen, maar de wind trekt aan en ruimt ook nog een beetje zodat we steeds lekkerder gaan varen. Het is een heerlijke halve wind en als we ‘s middags bij A Coruña zijn stuiven de we de baai in met acht knopen, dat voelt lekker na twee dagen dobberen en motoren.
Nog leuker is het als we de haven in varen en Jesper en Thomas van de Volonté (een andere vertrekkersboot) op de kade al staan te roepen. Wouter en Myrthe zijn dolblij dat ze Nederlandse kinderen zien en binnen de kortste tijd zijn ze dikke maatjes. Het is lekker in de haven te zijn en we zijn ook wel moe. Behalve de Volonté ligt ook de Antares in A Coruña, dus dat is erg gezellig. Zaterdag avond bakt Aranka pannekoeken voor Jesper, Thomas en onze kinderen. Daarna sluiten we aan bij de borrel op Ojala met de bemanning van de Volonté, de Antares en ook van de Windover en de Ojala die hier ook allebei liggen.
Zaterdag gaan we overdag het centrum in en lopen langs de vele winkeltjes en het grote plein vlak bij de haven. We doen de was, doen boodschappen en kijken naar de kluslijst: Bevestiging WC-bril is afgebroken, slang van de douche is opnieuw los geschoten en moet dus op betere manier worden vastgezet, en nog wat kleine zaakjes. Helaas is de winkel waar je alles voor je zeilboot kan krijgen dicht op zaterdag, dus we zullen tot maandag moeten wachten.
Zondag lopen we naar de vuurtoren Hercules en eten lekker in het centrum. ‘s Avonds is er op het plein een leuk feest met clown en acrobaten waar Wouter en Myrthe hun ogen uitkijken. Als we ‘s avonds terug lopen resaliseer ik me dat we nu twee weken onderweg zijn en dat ik in een normale vakantie nu alweer volop bezig zou zijn met de terug reis. Nu voelt het echter nog steeds of we aan het begin zitten van onze reis en dat geeft wel een heerlijk gevoel van vrijheid!
Like this:
Like Loading...