Woensdag 15 april vertrekken we vanuit de US Virgin Islands naar de Britisch Virgin Islands. Rond een uur of zeven halen we het anker op in Caneel Bay en varen hoog aan de wind naar Great Harbour op het eiland Jost van Dyke vernoemd naar een Nederlandse piraat. Een klein mooi eiland met nog geen 200 inwoners. Het is een prima zeiltocht, we varen in de beschutting van de eilanden en hebben wel wind maar nauwelijks golven. De White Witch loopt daardoor lekker. Bij het vertrek laveren we door het Durloe Channel waar we net bezeild door heen kunnen. Na een uurtje zeilen zijn we alweer in de Great Harbour. Er liggen hier veel moorings en we willen eigenlijk alleen even inklaren dus we besparen ons de moeite van het ankeren.
Als ik ga inklaren neem ik het afval mee. Nog voor ik aan land stap krijg ik te horen dat ik dat hier niet in een prullenbak mag gooien en dat ik anders een boete krijg, wel wat overdreven want het is maar een klein zakje… Ik zeg tegen de café baas, “hé, relax man, no worries!”, maar denk, dit had toch eigenlijk andersom moeten zijn.
Het inklaren valt mee, alhoewel ik weer verschillende loketten af moet en dito formulieren moet invullen is het een stuk minder duur dan ik verwachte en na een half uurtje sta ik weer buiten. Als ik internet verbinding heb, app ik met de Volonté, om te horen wat hun plannen zijn. Ze twijfelen of ze vandaag al naar Bermuda zullen vertrekken, maar ze komen eerst ook nog naar Great Harbour. Een paar uur later komen ze aan en komen langszij aan de mooring waar wij ook aan liggen. Aangezien het weer nog niet echt gunstig is voor de oversteek naar Bermuda maar zeker ook niet voor de oversteek van Bermuda naar de Azoren besluiten ze nog een tijdje in de BVI’s te bijven. We varen samen naar Little Jost van Dyke, een klein eilandje ten noord oosten van Jost van Dyke waar het wat rustiger is. Hier liggen we heerlijk rustig met een prachtig uitzicht. We eten samen op de Volonté en we luisteren naar alle verhalen en ervaringen die zij sinds Mindelo hebben meegemaakt en wij vertellen onze verhalen. De kinderen zien we niet meer die zijn de nieuwste games en films aan het uitwisselen. ‘s Avonds na het eten logeren Jesper en Thomas bij ons. Blijkbaar is iedereen echt moe want de volgende ochtend slapen we allemaal tot na achten als een roos.
Nadat we ontbeten hebben gaan we samen met de Volonté-ers met de dinghy naar een heel klein maar prachtig eilandje Sandy Spit met een prachtig strand. Het is mooi, en we kunnen er lekker zwemmen, maar het is ook wel druk. ‘s Ochtends liggen er al direct een boot of zes met mensen die hier een dagje naar toe komen. Het doet wel Amerikaans aan, grote jachten, dikke mensen en veel volwassenen zwemmen met een soort zwemband om… We ontmoeten nog een ander Nederlands gezin die een wereldreis per vliegtuig maakt met round the world ticket. Ze hebben hier een week een zeilboot gehuurd en gaan dan verder toeren met een camper door de USA. Onze kinderen en Thomas, Jesper vinden het blijkbaar erg leuk om weer met elkaar te spelen, want ze hebben helemaal geen oog voor de kinderen van het andere Nederlandse gezin. ‘s Middags steken we over naar Cane Garden Bay op Tortola. Het is maar een half uurtje zeilen, maar we kunnen mooie foto’s maken van de Volonté en vice versa. In Cane Garden Bay liggen we heerlijk rustig voor anker. Het is een leuk en relaxed plaatsje dat weer erg Caribisch aan doet. ‘s Avonds blijven de Volonté-ers eten en bakt Aranka pannenkoeken. We besluiten er nog een dagje te blijven liggen, lekker een dagje lezen en wat klusjes doen. Aan wal kan ik zelfs een sim-kaartje kopen om te internetten. Helaas krijg ik het ding niet aan de praat en de winkel die hem verkoopt snapt er ook niet al te veel van. Nou ja, ook wel lekker rustig even geen Internet… Misschien lukt het later in Road Town wel om het kaartje aan de praat te krijgen. ‘s Avonds eten we bij de Volonté, Denise heeft een heerlijke macaronischotel gemaakt. Alhoewel we morgen vroeg willen vertrekken blijven we nog lang kletsen en nemen dan afscheid, maar waarschijnlijk niet voor lang. Wij gaan morgen naar Anegada, 25 mijl naar het noord-oosten, de Volonté gaat richting Road Town op Tortola. De kans is groot dat we elkaar een week later weer tegenkomen ten zuiden van Tortola.
Zaterdag vertrekken we rond negen uur. Op de Volonté is nog niemand te zien. We hebben geluk want het lijkt erop dat Anegada bezeild is. De wind komt uit het zuid oosten, waardoor we met een lekker gangetje kunnen zeilen. We beginnen zonder rif, maar de boot dreigt uit zijn roer te lopen en het gangboord ligt meer onder dan boven water. Er staat toch meer wind dan we in Cane Garden Bay dachten en dus zetten we alsnog een rif. Daarna lopen we als een zonnetje en komen rond het middaguur bij Anegada aan. We zien het pas op een paar mijl afstand liggen en het doet ons denken aan Barbuda. Het is een heel laag eiland met een prachtig strand omgeven door riffen waar je voorzichtig tussendoor moet. Gelukkig hebben ze hier een paar boeien gelegd zodat we makkelijk naar de ankerplaats toe kunnen varen. Nadat we geankerd hebben en school klaar is gaan we naar de kant. Er is meer bebouwing dan ik me had voorgesteld. We informeren bij de fiets en autoverhuur en reserveren twee fietsen voor morgen, dan kunnen Myrthe en Wouter mooi op de vouwfietsjes die we bij ons hebben. Het is maar een klein eiland dus we kunnen het makkelijk rondfietsen. ‘s Middags drinken we wat bij het Anegada Reef Hotel waar we een goede internet verbinding hebben en weer even mailtjes kunnen beantwoorden. Zondag gaan we om om negen uur naar de kant om de fietsen op te halen. Als ik het zadel wil verstellen heeft de jongen die de fietsen verhuurt geen sleutel hiervoor. Gelukkig heb ik die wel bij me, maar als ik het zadel weer wil vastdraaien is de bout lam gedraaid. Dus maar een andere fiets genomen. Het is wel typerend voor de BVI’s dat er echt totaal geen service wordt verleend. Als je een sim-kaart koopt hebben ze er geen idee van wat de instellingen zijn, als je een fiets huurt hebben ze geen gereedschap om de zadelhoogte in te stellen en als je ergens wat gaat drinken waar ze adverteren met WiFi internet hebben ze geen idee hoe het werkt. Echt onbenullig vind ik het en het is wel een groot contrast met de rest van de Carib waar iedereen juist uiterst behulpzaam was. Het zal wel komen door de grote hoeveelheid toeristen die hier komen.
Als ik de vouwfietsjes in elkaar zet zie ik dat er in het voorwiel van één van de fietsjes twee spaken zijn gebroken, daar zetten we Myrthe dus op, die is toch wat voorzichtiger dan Wouter. We fietsen naar het enige dorpje op het eiland, Settlement, waar niet veel te beleven valt. Helaas is de bakker dicht (zondag) en we fietsen door naar de oostzijde van het eiland naar Loblolly Bay waar een indrukwekkende branding staat. Hier zwemmen we, maar er staat een verraderlijk sterke stroming dus we gaan niet te ver het water in. We zitten heerlijk in de schaduw aan het strand en het is hier totaal niet druk. Later horen we dat het in het weekend in Anegada rustig is omdat alle charterboten dan van huurder wisselen en op Virgin Gorda of Tortola liggen. Nou dat komt dus goed uit, want hebben wij nu lekker de ruimte. Voordat we weer verder fietsen eten we wat bij een restaurantje aan het strand. We eten hier maar wat minder vaak in restaurantjes want een drankje hier kost ongeveer evenveel als een hele maaltijd in Suriname. Ook boodschappen zijn hier duur, een brood voor zes dollar is heel gewoon. Gelukkig hebben wij goed ingeslagen op St. Maarten en St. Croix dus hebben we eigenlijk weinig nodig.
‘s Middags fietsen we nog naar de noord kant van het eiland, bij Pomato Point. Helaas is het water hier niet helder dus we zien niet veel onder water, waarschijnlijk doordat er veel zand door de branding in het water komt. Wouter wil wel in het water gegooid worden maar dan wil hij wel zijn duikbril kwijt. Lui als ik ben gooi ik de duikbril van Wouter richting het strand. Ik gooi net niet ver genoeg, maar als ik ernaartoe loop zie ik alleen troebel water, je kan zelfs geen 10 centimeter in het water zien. We zoeken nog samen maar vinden hem niet meer terug. Wouter vind het prachtig dat pappa iets heel heel doms heeft gedaan. Ik hoop maar dat ie nog aanspoelt en dat iemand anders er nog plezier van heeft anders leveren ook wij hiermee een bijdrage aan de plastic soep…
Maandag vertrekken we vroeg vanaf Anegada richting het eiland Virgin Gorda. De afstanden zijn hier klein, alhoewel Anegada het verst buiten de overige BVI’s ligt is het toch maar 12 mijl en dus minder dan twee uur varen. Het lijkt of je over een stuk open zee vaart, maar in werkelijkheid is dat niet zo. Het rif onder Anegada loopt vrijwel door tot Virgin Gorda en geeft beschutting waardoor we alleen maar kleine golfjes hebben. Dat is altijd fijn want dan loopt de boot beter. Virgin Gorda heeft in het noorden een soort binnenzee, de “Gorda Sound”, met drie smalle toegangen. Daar lig je heerlijk beschut en het is ook een prachtige omgeving. We zoeken even naar een ankerplekje, dat is soms nog best lastig omdat alle ondiepere plekken zijn ingenomen door moorings. We vinden ten westen van Prickly Pear Island nog een stukje water van zes meter diep waar we het anker laten vallen. Hier liggen we prima, we zwemmen nog bij de boot en ‘s middags gaan Aranka en ik even naar “The Bitter End” aan de overkant met de dinghy. Myrthe en Wouter zijn aan het spelen en blijven liever op de boot. Het is toch nog een hele tocht naar de overkant, maar gelukkig zijn er geen golven dus we worden niet nat. The Bitter End is een resort waar ook een klein winkeltje zit waar we brood kunnen kopen, verder is er niet heel veel te zien. Dinsdag verleggen we de boot naar een mooring bij Saba Rock om de hoek, zodat we minder ver met de dinghy hoeven te varen. Vandaar varen we met de dinghy Eustatia Islands waar een prachtig snorkel gebied is. Het is weer prachtig om al het koraal te zien en we zien ook nog een grote pijlstaart rog. Als we terug zwemmen naar het strandje is het heel erg ondiep en met een golfje laten Myrthe, Wouter en ik ons over een rifje spoelen zodat we weer in dieper water terecht komen. Aranka heeft een slimmere route genomen en heeft geen last van deze ondieptes. ‘s Middags varen we weer naar een anker plekje ten zuiden van Prickly Pear Island. Wouter kijkt zijn ogen uit naar een echt enorm super jacht wat verderop ligt met oa en helikopter op het achterdek. Myrthe is duidelijk minder geïnteresseerd want als Wouter het een dag later nog over de helikopter op de boot heeft vraagt ze “Oh, was er dan een helikopter op een boot?”.
Woensdag varen we verder naar “The Bath“, een paar mijl verder naar het zuiden, ook op Virgin Gorda. The Bath is een hoop enorme keien die door een aardverschuiving omhoog zijn geduwd. Het is een mooi schouwspel en je kan er tussendoor lopen waarbij je in een soort grotten komt. Ook kunnen we er prachtig snorkelen (kogelvissen, inktvissen en een enorme trekkersvis tussen de rotsen), het water is er erg helder. Bij “The Bath” mag je niet ankeren maar er liggen moorings waar je overdag aan kan liggen. We vinden het snorkelen zo leuk dat Aranka en ik nadat we terug zijn nog een keer samen gaan zwemmen. Aranka ziet een paar enorme vissen maar als ze ze aanwijst zijn ze al weg.
s’-Middags varen we door naar Machioneel Bay bij Cooper Island. We zien hier de catamaran Los Lobitos liggen van Juanita en Frederic (een Belg die in Chili woont) die we ook al waren tegengekomen op Anegada. We varen even langszij en als we zeggen dat we hier willen ankeren zeggen ze dat er op de kant een bord stond dat dit verboden zou zijn met een boete van vijftienhonderd dollar… We roepen voor de zekerheid de Cooper Island Beach Club op en volgens hen mogen we buiten het mooring gebied wel ankeren, als we maar niet in het zeegras ankeren, want dat valt onder het natuurbehoud. Nou lijkt dit eenvoudiger dan het is want de hele baai ligt vol met moorings. We varen door naar Cistern Point waar het iets ondieper wordt en waar we op 9 meter diepte ons anker laten vallen in het zand. We liggen hier prachtig vlak bij het rif en vlak bij het snorkel gebied waar iedereen met zijn dinghy naar toe komt. Wij zwemmen er gewoon vanaf onze boot naar toe. Enige nadeel is dat we dicht op het rif liggen en als de wind 180 graden draait en doorzet dan stranden we op het rif…
Als de boot ligt gaan we snorkelen bij Cistern point. Er zijn ook duikers maar het is niet heel erg diep en het water is ontzettend helder dus we kunnen de bodem goed zien (10-20 meter zicht). Een paar keer duik ik naar beneden, het is echt een prachtig rif. We zien erg veel vissen, Aranka ziet een haai en ik zie samen met Wouter een paar enorme vissen van meer dan een meter lang. Wouter is niet meer bang voor vissen, zeker niet als hij samen met mij of Aranka is en roept elke keer dat we zo’n grote vis ziet keihard “Giant Fish, Giant Fish, enorme grote vis”. Als we terug willen zwemmen naar de boot zie ik nog een duikbril op de bodem liggen. Een (denk ik) Amerikaan probeert er naar toe te duiken maar komt niet verder dan een meter of 2-3. Ik heb nog wat goed te maken als het om duik brillen gaat en duik dus maar naar beneden waar ik met pijn in mijn oren de bril op een meter of zeven ophaal. Blijkbaar ben ik verkouden want het klaren lukt niet zo goed. Amerikaan weer blij met zijn duikbril en ik heb mijn bijdrage aan de plastic soep weer ongedaan gemaakt.
‘s Avonds borrelen we aan boord van de Los Lobitos. Myrthe en Wouter spelen met hun dochtertje Amelita. Myrthe maakt samen met haar een cafeetje van Lego Friends en Wouter valt na een tijdje in slaap. Frederic en Juanita zijn pas aan hun reis begonnen en hebben de catamaran in de Carib gekocht. Ze willen het komende jaar hier rondvaren en dan misschien door het Panama kanaal gaan. Ze zijn erg geïnteresseerd hoe het is om een oversteek met kinderen te maken. Ook zijn ze nog op zoek naar de juiste uitrusting voor hun boot. Het is erg gezellig en als we om negen uur door het donker terug varen naar onze boot realiseren we ons dat we nog niet echt gegeten hebben. Terug op de boot eten we nog een kop soep en een eitje en dan gaan we snel naar bed.
Donderdag varen we naar Peter Island. We staan pas laat op en als Myrthe en Wouter hun eerste blok school af hebben gaan ze nog een keer met Aranka snorkelen. Ik ben het boek “Een krijger onderweg naar huis” van Henk de Velde aan het lezen en blijf lekker op de boot. Indrukwekkend om te lezen hoe hij met zijn trimaran de Juniper door het ijskoude en door stormen geteisterde Alaska richting de Verenigde Staten vaart. Ik heb het gevoel dat zijn wereld begint waar de onze ophoudt..
Als we van Cooper Island naar Peter Island varen, hebben we in gedachten om naar Little Harbour te gaan. Maar als we langs Deadman Bay varen ziet het er zo aantrekkelijk uit dat we hier maar ons anker laten zakken. We liggen voor een mooi strand met palmbomen, met ertussen en paar gebouwen van een resort. Het blijkt een privé eiland te zijn, maar we mogen er wel ankeren. ‘s Middags maak ik met Aranka nog een wandelingetje over het eiland, het ziet er nogal exclusief uit, gasten worden in busjes en golf karretjes rondgereden, maar het is erg rustig. We drinken nog wat in de bar en kunnen meteen even gebruik maken van het Internet om een weerbericht op te halen en de mail te lezen. 28 april komt er nog een vrij zware depressie net ten noorden van Bermuda voorbij met vijftig knopen wind en tien meter hoge golven. Dat betekent dat we nog maar even moeten wachten voor we daar naar toe gaan totdat de depressies meer naar het noorden trekken en het Azoren hoog zich heeft gezet. Nou ja, niet erg hoor, het is hier heerlijk toeven… Ook appen we nog even met Eric van de Volonté, zij gaan morgen ook naar Norman Island en we spreken af elkaar daar te ontmoeten, gezellig!
Vrijdag sta ik vroeg op om een brood te bakken, al het brood is op en op Peter Island is ook niets te krijgen. Om negen uur is het brood klaar. Myrthe en Wouter doen een eerste school blok voordat we gaan snorkelen bij Cabey Point. Daarna vertrekken we richting Norman Island. In het begin hebben we de wind mee, maar we draaien steeds verder naar het zuiden en de wind geeft steeds meer een aan de windse koers. Omdat het maar een klein stukje varen is hebben we alleen de genua uitgerold. Norman Island is met alleen de genua net niet bezeild, maar Pelikan Island dat iets noordelijker ligt is wel bezeild. We besluiten te stoppen bij Pelican Island om te snorkelen en leggen de White Witch aan een dag mooring. Het is er prachtig onder water. Het water is heel helder en we kunnen denk ik wel 20 meter ver door het water zien. Er is prachtig koraal en er zwemmen ook van allerlei vissen. Als we terug zijn moet ik toch eens opzoeken wat we nu allemaal gezien hebben. Na een uurtje snorkelen varen we verder en zoeken een ankerplekje in The Bight, een mooie en grote baai die ook vol met moorings ligt. We vinden een mooi plekje aan de zuid zijde van de baai van waar we ook makkelijk met de dinghy naar de grotten in Privateer Bay kunnen varen. Aan het eind van de middag komt ook de Volonté naar The Bight en ankert naast ons. ‘s Avonds is het weer vanouds gezellig. We hebben het over van alles, maar ook over het weer. Er blijven maar depressies over bermuda heen komen dus het lijkt alsof we hier voorlopig nog niet weg kunnen. Eric heeft het idee om met de zuidelijke wind, die er de komende dagen staat, weer terug te varen naar Sint Maarten om daar te provianderen. Sint maarten ligt ook al wat oostelijker en is daarom ook een beter vertrekpunt als we direct naar de Azoren zouden willen varen. HEt idee staat ons ook wel aan, en alhoewel we ons hier nog best langer kunnen vermaken op de BVI’s, hebben we het meeste na drie weken ook wel gezien.
Zaterdag varen we samen met de Volonté-ers eerst met de dinghy naar de grotten bij Privateer Bay en snorkelen daar. Ook hier is het water super helder. We zwemmen de grotten in met een zaklamp. In de grotten is verder niet heel veel te zien, buiten waar het koraal groeit en waar de vissen zwemmen is veel meer te zien. Als we later op de dag wat aan de kant drinken zien we dat hier ook een duikschool zit. We besluiten nog een dagje langer te blijven en bij Pelikan te duiken, het is een eenvoudig gebied en Eric en Denise zijn ervaren duikers, dus dat moet goed gaan. Zondag varen we eerst naar de duikshop om onze tanks te laten vullen. Dat is nog een heel gedoe omdat ze niet volgens de Amerikaanse standaarden gekeurd zijn. Nadat er eerst met de eigenaar van de duikshop wordt gebeld is het antwoord, nee, flessen mogen niet gevuld worden. Is echt heel gek want mijn duikfles is minder dan een jaar geleden nog gekeurd in een PADI-duikshop in Katwijk. Zelf nogmaals gebeld met de eigenaar en toen mocht het gelukkig wel. Eric huurt twee flessen zodat Denise ook mee kan duiken. Daarna varen we met zijn allen met twee dinghy’s naar pelican Island waarbij we toch nog behoorlijk nat worden van de golven die over komen. Aranka en de kinderen gaan snorkelen bij Pelikan Island waar de zee nog best ruw is terwijl Eric, Denise en ik gaan duiken. Wel erg leuk om nu vanaf onze eigen boot te duiken zonder duik instructeur. We maken een mooie duik en zien een grote rog en een enorme barracuda en weer een prachtig rif. ‘s Middags gaan we met de kinderen bij de boot ook nog even duiken op één tot twee meter. Wouter en Myrthe kunnen onderwater ademen door de reserve ademautomaat. Ik gebruik de laatste lucht in mijn fles om te kijken hoeveel lood ik nodig heb, blijkt dat ik ook zonder lood kan duiken. Vandaar dat ik erg veel lucht in mijn vest moest blazen om te blijven drijven met acht kilo lood…
De volgende dag varen we ‘s ochtends naar Road Town op Tortola waar we weer uitklaren van de BVI’s daarna vertrekken we richting Sint Maarten vanwaar we willen vertrekken naar Bermuda. Sint Maarten heeft wat meer mogelijkheden om te provianderen en nog wat laatste reparaties uit te voeren. We varen rond elf uur weg uit Roadtown en hebben een kleine 100 mijl te gaan. Onderweg houden we contact met de Volonté en wij komen rond een uur of twee ‘s nachts aan bij Simpson Bay op Sint Maarten waar we nogal rollen op de deining. Ondanks dat slapen we toch prima.
De blog over Sint Maarten volgt binnenkort. Het plan is nu om morgen, zondag 3 mei vanaf Sint Maarten te vertrekken naar Bermuda. De boot is volgeladen en het weer ziet er goed uit.